Een relatief grote zorgvraag, een beperkte capaciteit en een versnipperd zorgaanbod; dat zijn de ingrediënten die in de regio Zuid-Limburg hebben geleid tot wachttijden in de GGZ die langer zijn dan gemiddeld. De regionale taskforce gaat dat tij keren door op verschillende terreinen anders te werken. Bijvoorbeeld door een regionale triagetafel in te richten, waar huisartsen cliënten die een verwijzing naar de S-GGZ van hen krijgen, kunnen aanmelden. Na een aanvullende screening door de deelnemers aan de triagetafel kan de cliënt dan direct naar de juiste zorg worden geleid.
Goed verwijzen is een kunst
‘Voor huisartsen is het lastig om goed op de hoogte te zijn van het GGZ-aanbod en de actuele wachttijden’, zegt Joyce Schiffers, manager GGZ bij de Zorggroep Huisartsen Oostelijk-Zuid-Limburg. ‘En het gebeurt ook dat cliënten te snel naar de specialistische GGZ worden verwezen, terwijl een aanbod binnen de generalistische basis GGZ of het sociaal domein wellicht beter passend zou zijn.’
Voor Manon Goertz, verantwoordelijk voor de GGZ binnen Zuyderland Medisch Centrum , is het een herkenbaar beeld. ‘De wachttijden voor de S-GGZ zijn het langst. En als iemand dan een intake bij Zuyderland heeft , blijkt soms dat hij of zij niet per se bij ons op de juiste plek is en wellicht elders eerder of anders aan de slag had gekund met zijn of haar klachten. Dat is natuurlijk frustrerend. Daarom willen we het mogelijk maken dat er eerst een triage plaatsvindt van cliënten die voor de S-GGZ naar ons worden doorgestuurd.’
Knelpunten aanpakken
De afspraken voor de Zuid-Limburgse Triagetafel is een van de concrete uitvloeisels van de samenwerking in de regio die met de komst van versneller Olga Sollet een impuls heeft gekregen. ‘Als we de knelpunten voor een soepele doorstroming kunnen wegnemen, dan leidt dat al tot een verkorting van de wachttijd’, stelt zij. ‘Wachttijden zijn een complex probleem, met meerdere oorzaken en geen eenvoudige oplossingen. Maar je moet ergens beginnen en door de mismatch in verwijzing die zich soms voordoet aan te pakken, help je zowel de cliënt beter en schoon je de wachtlijst op. Dat is winst, voor iedereen.’
Triagetafel
Met de komst van de POH GGZ is er in de huisartsenpraktijk meer tijd en ruimte ontstaan voor begeleiding en triage. Maar in de praktijk blijkt het voor huisartsen niet eenvoudig om – zeker bij meervoudige problematiek – het juiste vermoeden van een diagnose te formuleren. En dat is dan juist weer de basis voor een verwijzing, met het risico dat de cliënt dan aansluit in de verkeerde wachtrij. ‘Het is goed dat er met de triagetafel de mogelijkheid ontstaat om uitgebreider te kijken naar cliënten’, zegt Joyce Schiffers. ‘Inbreng van een cliëntcasus op de triagetafel gebeurt op vrijwillige basis. Een huisarts bepaalt zelf of hij hier gebruik van wil maken. Het is de bedoeling dat – als er een gerichte verwijzing komt via de triagetafel – er ook mensen zijn die goede kennis hebben van het actuele zorgaanbod en de wachttijden. Zodat de cliënt ook meteen op de goede plaats terecht komt en zo snel mogelijk geholpen wordt.’
De screening aan de triagetafel wordt door inhoudelijke medewerkers van de betrokken organisaties gedaan. ‘We willen zo juist het draagvlak voor de bevindingen van de triagisten vergroten’, legt Olga Sollet uit. ‘De triagetafel moet echt een instrument van de organisaties zelf worden, met de juiste deskundigheden aan tafel. De uitkomsten van die groep mensen is leidend, daar moet niet opnieuw discussie over ontstaan. Een instrument voor en door de deelnemende organisaties.’
Verbreding
Aan de triagetafel komen straks collega’s uit S-GGZ, de Wmo, Begeleid Wonen, de B-GGZ, de huisartsenzorg en de gemeente. Doel is om met een meer integrale blik te kijken naar cliënten met een hulpvraag: waar zijn zij het beste geholpen. Manon Goertz daarover: ‘Iedereen is toch geneigd om vanuit zijn of haar eigen deskundigheid te kijken: wat voor hulpaanbod of zorg hebben wij te bieden. De samenwerking aan de tafel maakt dat er breder gekeken wordt . Het klinkt cliché. Maar als de cliënt en zijn of haar hulpvraag echt centraal staat, vind je de juiste oplossingsrichting. Ik hoop en verwacht dat dat niet altijd de S-GGZ zal zijn. Niet omdat wij niet willen helpen, maar omdat men simpelweg soms elders beter af is. De juiste zorg op het juiste moment, op de juiste plek, daar gaat het om.’
Domein-overstijgend graag
Elkaar kennen en op de hoogte zijn van elkaars (on)mogelijkheden zijn ook hier de sleutel tot meer samenwerking, met hopelijk een vlottere doorstroming. ‘De wil om samen te werken om de wachttijden in de GGZ terug te dringen is groot’, stelt Olga Sollet. ‘Ik hoef mensen niet meer te overtuigen; iedereen is doordrongen van de urgentie om dit probleem aan te pakken. Ik hoop dat er ook oplossingen komen om domein-overstijgend te kunnen werken. De drie centrumgemeenten zitten nu ook betrokken bij de regionale taskforce. Er is wel (beperkte) financiële ruimte om te experimenteren met samenwerking tussen GGZ en Wmo. Maar het zou me heel wat waard zijn als dat structureel bekostigd kan worden. Gemeenten zien de noodzaak, hun zorg gaat verder dan de opvang van verwarde mensen in de wijk. Ze willen graag goede voorzieningen voor hun burgers die een steuntje in de rug nodig hebben. Maar daar hangt wel een prijskaartje aan. Dat gemeenten nu al geld tekortkomen voor zorg – denk aan de Jeugdzorg – en het sociale domein helpt niet om nieuwe dingen op te zetten.’
Andere bekostiging
Manon Goertz noemt dat GGZ aanbieders met gemeenten en verzekeraars in gesprek zijn over bekostiging van een GGZ-aanbod in de wijk. ‘Idealiter is geestelijke gezondheidszorg een onderdeel van het wijkteam. Begeleiding en behandeling raken of overlappen elkaar terwijl de geldstromen gescheiden zijn. Op kleine schaal zijn er experimenten, maar structurele bekostiging is er niet. Een passende financiering waarbij maatwerk per wijk integraal geleverd kan worden, is noodzakelijk voor de verdere doorontwikkeling. Zo kunnen deskundigen uit diverse disciplines samenwerken aan oplossingen voor de wijk. Want de ene buurt heeft andere vormen van ondersteuning nodig dan de andere.’
Het zou ook het antwoord kunnen zijn op wat wel cherry picking in de ggz wordt genoemd. Aanbieders die de eenvoudige hulpvragen in de markt beantwoorden en de meer complexe zaken overlaten aan de grote geïntegreerde instellingen, zoals Zuyderland. ‘Bekostiging op diagnose en behandeling in de GGZ werkt dit gedrag in de hand’, stelt Olga Sollet. ‘Met als gevolg dat de behandelingen die veel tijd kosten en die daardoor financieel minder rendabel zijn op het bordje komen van de grote instellingen. De mensen haken af vanwege de hoge werkdruk, de wachttijden lopen op. En zo ontstaat een negatieve spiraal, die doorbroken moet worden.’
EHealth
De triagetafel gaat binnenkort van start, maar daarmee zijn de wachttijden in Zuid-Limburg nog niet meteen opgelost. Waar liggen andere oplossingsrichtingen? Joyce Schiffers: ‘De corona-uitbraak heeft ons geleerd dat de inzet van EHealth soms toegevoegde waarde heeft. Niet voor iedereen, het blijft maatwerk per cliënt en per behandelaar. Maar ik zie wel dat de acceptatie van ICT als onderdeel van een behandeling is toegenomen.’ Manon Goertz beaamt dat, maar onderstreept dat het geen doel op zich moet worden ‘Voor een deel van onze cliënten is direct contact van essentieel belang. Je ziet dat de behandelband in sommige gevallen sterk te lijden heeft van alleen online contact, waardoor de behandeldoelen uit het zicht kunnen raken.’
Toekomstwensen
Wat kan nog meer helpen om de wachttijden terug te dringen? ‘Goed sturen op uitstroom’, zegt Manon Goertz. ‘Het afsluiten van een behandeling gaat in veel gevallen nog te moeizaam. Het zou gemakkelijker zijn als je weet dat mensen met een warme overdracht bij bijvoorbeeld de huisarts, het sociaal domein of bij een informeel steunsysteem terecht kunnen. Dat is niet alleen goed voor de cliënten om weer te landen “in de maatschappij”, maar het creëert ook nieuwe behandelcapaciteit.’