Regionale partijen zijn meer gaan samenwerken bij de aanpak van de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Ondanks de inzet is er geen zichtbaar effect in de regio’s te zien, de wachttijden dalen niet. Dat heeft meerdere oorzaken, zowel op regionaal als op landelijk niveau. Zo is de vraag naar de ggz gegroeid. De arbeidsmarktproblematiek speelt een grote rol. Daarnaast is onduidelijkheid over verantwoordelijkheden in de regio. En er ontbreken voldoende landelijke randvoorwaarden om betere samenwerking mogelijk te maken.
Dit constateren de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in hun toezicht op de regionale aanpak wachttijden ggz in 9 regio’s en bij Regionale Taskforces (RT).
Uit recente cijfers van de NZa blijkt dat op enkele uitzonderingen na een daling van de wachttijden uitblijft. Ook blijkt dat in december 2022 84.000 mensen wachten op een aanmeldgesprek of een behandeling in de ggz. Dit is een lichte stijging vergeleken met mei 2022 toen er 80.000 personen wachtten. Net als in mei 2022 staat in december ruim de helft van alle wachtenden (51%) langer dan de Treeknorm op de wachtlijst. Ondanks de grotere vraag naar ggz is het aantal wachtenden beperkt gebleven.
Samenwerking
De toegankelijkheid van de ggz is niet de verantwoordelijkheid van één partij. Regionale partijen zijn van elkaar afhankelijk om wachttijden in de ggz te verminderen. De IGJ en NZa constateerden dit ook in hun toezicht in 2021 en 2019. In 2022 is in bijna alle regio’s de samenwerking inmiddels sterk verbeterd; steeds meer partijen met verschillende expertise nemen deel in Regionale Taskforces (RTF). Hierin werken grote en kleine ggz-aanbieders, huisartsen, zorgverzekeraars, gemeentelijk sociaal domein en cliëntenorganisaties samen. De mate van samenwerking in de regio’s varieert. De meeste regio’s zijn positief over de inzet van gezamenlijke overlegmogelijkheden, zoals overleg-, casuïstiek- of transfertafels. In een aantal regio’s zijn laagdrempelige initiatieven gericht op herstel en zelfregie door ervaringsdeskundigen. Dit wordt gezien als een meerwaarde. Sommige regio’s zien dat het leidt tot een verminderde toestroom naar de ggz.
Organisatie
Alle partijen zien het belang om meer en nieuwe manieren te ontwikkelen waarin wordt samengewerkt met grote en kleine ggz-aanbieders, huisartsen en het gemeentelijk sociaal domein. Dit geldt voor de instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten. En om passende zorg te kunnen leveren, ieder vanuit de eigen deskundigheid. Het organiseren en borgen van deze samenwerking kost tijd, geld en menskracht. Deze voorwaarden ontbreken vaak. Ook zijn regie en verantwoordelijkheden bij het maken van plannen vaak niet goed belegd. De verschillen tussen gemeenten in een regio in organisatie en werkwijze maken het lastig om afspraken te maken.
Arbeidsmarkt
In alle regio’s is sprake van arbeidsmarktproblematiek. Dit speelt bij zowel ggz-aanbieders als bij de huisartsenzorg en in het sociale domein. Het zorgt in alle regio’s voor een grotere druk op de instellingen en behandelaren. Grote ggz-aanbieders zien dat behandelaars overstappen naar kleine ggz-aanbieders. Daarnaast ervaren zij problemen met het overeind houden van (crisis)diensten vanwege een tekort aan psychiaters.
Aanbevelingen
De IGJ en de NZa doen aanbevelingen aan alle betrokken partijen. Een greep daaruit:
- Werk met alle betrokken partijen (zorgaanbieders, zorgverzekeraars, VWS) aan bewustwording rond de (on)mogelijkheden van de ggz bij mentale problemen. De vraag naar de ggz in Nederland is groter dan de sector kan bieden. Behandeling in de ggz biedt niet altijd een antwoord op de (mentale) problemen van mensen.
- Ontwikkel beter regionaal inzicht in hulpvraag (met behulp van regiobeelden) en zorgaanbod. Een betere toegankelijkheid van de ggz en goede samenwerking met huisartsen en sociaal domein is vooral van belang voor de kwetsbare groep mensen met ernstige psychiatrische problemen.
- Maak regioplannen concreet en evalueer ze. Betrokken partijen, zoals ggz, huisartsen en gemeenten, zijn aan zet om samen te werken. Maak daarbij ook gebruik van het ervaringsdeskundig perspectief. Door de inzet daarvan ontstaan meer mogelijkheden voor mensen om hun weerbaarheid en zelfregie te versterken. Maak expliciet wat je van elkaar kan verwachten.
- Versterk de (domeinoverstijgende) samenwerking vanuit het ministerie van VWS. Ondersteun samenwerking binnen de regio’s d.m.v. bekostiging.
Deze aanbevelingen sluiten aan op wat landelijke partijen met elkaar zijn overeengekomen in het Integraal Zorgakkoord (IZa).
Toezicht IGJ en NZa
De IGJ en de NZa blijven de komende jaren actief toezien op de inspanning van alle partijen om vrijblijvendheid in de samenwerking in het terugdringen van wachttijden te voorkomen.
Met hun gezamenlijk toezicht in regio’s waar hoge wachttijden zijn spreken de IGJ en de NZa partijen aan op hun verantwoordelijkheden om de wachttijden terug te dringen.
Lees de rapportbrief.