Huisartsen zien elke dag patiënten met vragen over hun fysieke of mentale gezondheid. Ongeveer 20% van die patiënten komt met een psychische klacht binnenlopen. Huisartsen en hun POH-GGZ vangen veel mensen op in de huisartspraktijk. Maar ook de huisartsenzorg staat onder druk door de toenemende zorgvraag. Maar wat als er nu meer tijd zou zijn doordat er meer tijd per patiënt beschikbaar is en er minder mensen met lichte psychische klachten een beroep doen op de zorg?
Op dit moment staan op de wachtlijsten voor de ggz ook mensen met lichte psychische klachten. Hun vragen/klachten hoeven niet altijd gemedicaliseerd te worden of psychiatrisch behandeld. Na een paar gesprekken kunnen ze vaak alweer door met hun leven. En die gesprekken hoeven echt niet altijd met een psychiater of psycholoog plaats te vinden. Door de toenemende vraag en capaciteitstekorten in de ggz ontstaat er te weinig ruimte voor mensen die complexe psychische klachten hebben. Maar hoe komt het dan dat er mensen met lichte klachten op een wachtlijst terechtkomen?
Huisartsen gaan met hun patiënten steeds vaker in gesprek als er lichte psychische klachten zijn die bij het leven horen, zoals (kortdurende) rouw. Mensen lijken minder te accepteren dat er in het leven gebeurtenissen zijn die ervoor kunnen zorgen dat je je tijdelijk minder goed voelt. De huisarts kan een rol spelen bij het normaliseren van deze klachten. Het is normaal om soms een ongelukkig gevoel te ervaren. Dat hoort bij het leven en hoeft niet ‘gefikst’ te worden. Het leven is niet maakbaar. Door social media krijgen mensen steeds meer het idee dat het leven altijd een 9 of 10 moet zijn. Dat iedereen altijd gelukkig is. En dat psychische problemen snel gefikst worden met therapie of een pilletje. Maar dat is niet realistisch. De reis die mensen afleggen die psychische klachten te boven komen en daarover op social media berichten, is vaak lang. Maar een vlog of reel scoort niet als deze langer dan 30-60 seconden is.
Als mensen zich eerst afvragen; “Hoort wat ik nu voel niet gewoon bij het leven of de situatie die nu op mij af is gekomen? En kan ik er zelf iets aan doen, wellicht met steun van de mensen om me heen?” Dan zouden er zoveel meer mensen niet een beroep op de zorg hoeven te doen. Maar dat kunnen we niet zomaar veranderen. Daar is veel veranderkracht voor nodig. Dat start bij de huisarts die in gesprek gaat met mensen en mensen meegeeft dat sommige gevoelens bij het leven horen en dat ze zullen afnemen met de tijd of met een goed gesprek met mensen uit hun omgeving. Met de huisartsen gaan we aan de slag om richtlijnen te maken voor generieke interventies waarmee we de mensen met lichte psychische klachten van de wachtlijst af kunnen houden. En ik hoop op meer animo bij huisartsen om zich als kaderhuisarts GGZ op te laten leiden.
Maar dat is niet genoeg. Patiënten zijn mondig. Ze accepteren niet altijd wat een huisarts zegt, want ze kijken zelf ook op allerhande websites en stellen een eigen diagnose. De maatschappij zal moeten veranderen en dat gaat niet zomaar. Er is meer veerkracht nodig. Het is belangrijk dat mensen leren mentaal weerbaar te zijn. Een taak die het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport past als een handschoen. Huisartsen hebben de steun nodig van de overheid die Nederlanders helpt veerkrachtiger te maken.
Dit blog is geschreven in samenwerking met Carine den Boer. Zij is al 26 jaar huisarts in gezondheidscentrum Kersenboogerd in Hoorn, 7 jaar kaderhuisarts GGZ en sinds 1 januari 2023 voorzitter van Psyhag (het netwerk van kaderhuisartsen GGZ).