De afgelopen maanden is in acht regio’s waar de wachttijden voor een ggz-behandelingen het hoogst waren opgelopen een versneller actief geweest. Zijn/haar opdracht: zorg dat de samenwerking in de regio zodanig wordt gestructureerd en verbeterd dat een positief effect op de aanpak van de wachttijden verwacht kan worden. Dick Veluwenkamp, bestuursvoorzitter van Arkin en voorzitter van de regionale Taskforce Amsterdam, vertelt over de opbrengsten in zijn regio.
Wat was de eerste opdracht waarmee de versneller in Amsterdam aan de slag is gegaan?
Dick Veluwenkamp: ‘Voor ons was het belangrijk dat er meer zicht kwam op alle initiatieven die al gaande waren en dat die beter op elkaar werden afgestemd. Onze versneller heeft dat heel planmatig opgehaald bij alle betrokken partijen en gestructureerd. Waarmee we allemaal ook veel beter zicht kregen op obstakels en hindernissen. Dan kun je gerichter interventies doen om het proces van doorstroming en transfer van cliënten te verbeteren. De versneller kon daarbij ook ervaringen uit andere regio’s meenemen.’
Is het behulpzaam dat een versneller onafhankelijk is, niet verbonden aan een van de deelnemende organisaties?
‘Zeker. Iemand van buitenaf kijkt toch met een objectievere blik naar bestaande processen en afspraken. De verhoudingen in Amsterdam tussen alle betrokken organisaties is prima, maar we waren op dit dossier allemaal op onze eigen manier bezig. Terwijl je verder komt als je het wachttijdenprobleem samen kunt aanpakken. Een kritische noot van een onafhankelijke adviseur wordt beter ontvangen, dan wanneer ik dat als vertegenwoordiger van Arkin de andere organisaties ga vertellen dat het volgens mij anders moet.’
Wat is de belangrijkste succesfactor bij de aanpak van wachttijden?
‘Dat je het dossier volledig omarmt en je met elkaar eigenaar bent van het probleem, binnen en buiten de ggz. Ik besteed er veel tijd en aandacht aan, en met mij de andere organisaties ook. Het is niet iets wat je er ‘even’ bij doet. We zijn het aan de samenleving verplicht om het zo goed mogelijk te organiseren zodat mensen zo min mogelijk hoeven te wachten. Eigenaarschap dus. De versneller heeft daarbij veel werk verzet, maar niet “ons” probleem overgenomen.
Is het gelukt om de wachttijden terug te dringen?
‘We hebben veel stappen gezet die zeker helpen om meer mensen sneller in zorg te nemen, bij de aanbieders of door ze door te verwijzen naar collega-aanbieders. Maar, tegelijkertijd zien we als aanbieder ook dat het aantal verwijzingen blijft toenemen. We hebben beter grip op de processen en werken eraan om in-, door- en uitstroom te optimaliseren. Dat is effectief om mensen sneller te kunnen helpen. Tegelijk ben ik me door dit traject ook steeds meer gaan realiseren dat we als ggz-aanbieders alleen dit probleem niet kunnen oplossen. We kunnen en moeten processen optimaliseren, cliënten met elkaar delen en andere zaken regelen om meer mensen te helpen. Maar het is ook een beetje dweilen met de kraan open. De vraag naar ggz blijft groeien, mede door de coronacrisis. De arbeidsmarkt is krap, de financiën beperkt. Dit is een breed maatschappelijk probleem, dat niet opgelost kan worden met meer ggz-aanbod. In onze samenleving wordt de draagkracht van mensen flink bevraagd en steeds meer mensen worstelen daarmee. Dat kan alleen opgelost worden als we hulp en zorg voor mensen in de knel structureel anders gaan organiseren.’
De versnellers hebben gewerkt met financiering van het ministerie van VWS, via de Stuurgroep Aanpak Wachttijden. Dat loopt nu af. Hoe gaan jullie verder?
‘Wij zien absoluut de meerwaarde van de inzet van een onafhankelijke versneller. Hij blijft in ieder geval tot het eind van dit jaar voor onze regio werken. We hebben allemaal gemerkt dat er iets op gang is gebracht in onze samenwerking. En dat willen we graag vasthouden en verder brengen.’
Meer weten?
Bekijk hier het regionale plan van aanpak van Amsterdam.