Op 19 december jl. heeft staatssecretaris Blokhuis de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak wachttijden in de GGZ. Hij deed dit met behulp van de informatiekaart van de NZa, de tussenevaluatie van het Actieplan Wachttijden en de Vektis-analyse ‘Afspraken over wachttijdreductie in ggz-contracten voor 2020’. De komende periode wil de bewindsman inzetten op het concreet terugbrengen van de wachttijden. Enerzijds door de door de stuurgroep in gang gezette aanpak van volgen en versnellen te ondersteunen en anderzijds door in gesprek te gaan met de regio’s waar het onvoldoende lukt om de wachttijden te bekorten.
Verschuivingen
De informatiekaart van de NZa laat zien dat de wachttijden ten opzichte van mei 2019 min of meer even lang zijn gebleven. Wel zijn er verschuivingen binnen de veertien hoofddiagnosegroepen. Voor het eerst heeft de NZa de wachttijd per hoofddiagnosegroep uitgesplitst naar zorgkantoorregio’s. De cijfers laten zien dat de regionale verschillen groot zijn. Zo is bijvoorbeeld de landelijke gemiddelde totale wachttijd voor pervasieve stoornissen 20 weken. Er zijn acht regio’s waar de gemiddelde wachttijd onder de Treeknorm ligt, maar er zijn ook meerdere regio’s waar deze bij sommige hoofddiagnosegroepen meer dan 30 weken bedraagt. Door de cijfers op deze manier te presenteren kunnen regio’s ook duidelijker zien hoe zij presteren ten opzichte van anderen en daar gericht op inzetten.
Doorzetten
‘De verschillen in wachttijden in de GGZ en de ontwikkeling daarvan zijn nu duidelijk in kaart gebracht’, stelt Guus van Bork, beleidsadviseur bij ZN en lid van de stuurgroep van het Actieplan Wachttijden. ‘We hebben het afgelopen jaar helder gekregen in welke mate het de regio’s lukt om een aanpak te ontwikkelen. De regio’s waar het goed loopt volgen we. Waar de samenwerking goed is, maar waar nog onvoldoende resultaat wordt geboekt, helpen we met versnellers. Dat zijn mensen die de regio’s gaan helpen de doelen te realiseren. In de zes regio’s waar de samenwerking niet goed van de grond komt en waar de wachttijden structureel te hoog zijn – Amsterdam, Arnhem, Rotterdam, Zuid-Limburg, Nijmegen en Waardenland – zoeken we nu de samenwerking met andere actoren in het stelsel, zoals het ministerie, de IGJ en de NZa. Samen met hen gaan we de komende periode met die regio’s in gesprek over de vraag wat er nodig is om ook daar tot een succesvolle aanpak te komen. Want ook daar – of misschien wel juist daar – moet iets gebeuren om de wachttijden terug te dringen!’
Samenwerken
‘Het is goed dat er meer inzicht en transparantie is gekomen over wat er in de verschillende regio’s gebeurt’, zegt Nic Vos de Wael, beleidsadviseur bij MIND. ‘Dat de staatssecretaris nu op bezoek gaat in de regio’s waar de samenwerking nog niet goed loopt, laat zien dat de aanpak van wachttijden voor hem prioriteit heeft. Het is ook niet uit te leggen dat mensen vaak twee maanden moeten wachten op een intake en soms nog een half jaar of langer op een behandeling. Regio’s waar de wachttijden te lang zijn en de samenwerking onvoldoende is, hebben geen excuus meer. Ze moeten vol aan de bak. Andere regio’s laten zien dat het kan. Wij zijn ervan overtuigd dat de oplossing ook uit de regio moet komen, uit het samenspel tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars, huisartsen, sociaal domein, gemeenten en lokale cliëntinitiatieven. Alleen samen kunnen ze het verschil maken. Wij zien daarbij graag concrete ambities: wanneer komt er een kentering in de wachttijdcijfers? Wanneer zijn de aanmeldwachttijden binnen de normen?’
Goede voorbeelden en cijfers
Naast extra aandacht voor de regio’s waar onvoldoende resultaat wordt geboekt, ondersteunt de staatssecretaris ook de initiatieven van de stuurgroep-partners om voorbeelden van succesvolle samenwerkingen, initiatieven en aanpakken een podium te geven, o.a. via de website, nieuwsbrief, congressen en studiebijeenkomsten en de werksessies die GGZ Nederland vanaf dit jaar maandelijks organiseert. Marloes van Es, beleidsadviseur van GGZ Nederland en lid van de stuurgroep, daarover: ‘Er zijn inmiddels meerdere voorbeelden van manieren van werken die ook een bijdrage leveren aan het terugdringen van wachttijden. Denk aan de wachttijden-app, de Herstel Ondersteunende Intake en de Fit op weg Poli. Dit zijn initiatieven die op verschillende deelgebieden als instroom, doorstroom en uitstroom effecten hebben. We gaan die maandelijks delen met zorgaanbieders, cliënten en naastbetrokkenen en financiers (gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars), zodat zij van elkaar kunnen leren en deze initiatieven waar mogelijk (delen ervan) kunnen overnemen.
Ik ben blij dat de staatssecretaris de aanpak van het Actieplan wachttijden ondersteunt. We willen graag twee maal per jaar in kaart laten brengen hoeveel mensen er op een wachtlijst staan. Het geeft zeggingskracht, meer dan alleen maar de duur van wachttijden. Het gegeven dat er op 1 juli 2019 37.750 mensen op een behandeling in de specialistische GGZ wachtten, zegt zoveel meer dan alleen een wachttijd in weken voor bepaalde categorieën stoornissen. Het maakt concreet hoe urgent het probleem is. Er is weliswaar ook een groot arbeidsmarktprobleem, maar ook met dat gegeven in het achterhoofd blijft de gezamenlijke opdracht om in de regio’s gezamenlijk te blijven sturen op het verder terugdringen van de wachttijden. Gelukkig is er voor spoedsituaties nooit wachttijd.’
De brief aan de Tweede Kamer, inclusief bijlagen, vindt u hier.