West-Brabant kiest voor online platform voor consultatie en advies huisarts-GGZ

Hoe kun je de consultatie van GGZ-deskundigen door de huisarts op zo’n manier inrichten dat het voor alle partijen gemakkelijk, overzichtelijk en efficiënt is? In West-Brabant hebben betrokken partijen daar een oplossing voor gevonden: een online systeem voor consultatie toegankelijk maken voor huisartsen en GGZ-aanbieders. Deelnemende huisartsen kunnen nu online een casus inbrengen bij een GGZ-zorgaanbieder. De GGZ-aanbieder geeft binnen een afgesproken termijn een advies, hetzij online of in direct contact. Om de administratieve lasten te beperken heeft de huisartsencoöperatie West-Brabant afspraken gemaakt over de prijs en financiële afhandeling.

Hoe werkt de keten?

‘Hoe verloopt de samenwerking in de keten bij ons?’ Met die vraag zagen de regionale partners in de GGZ-keten in West-Brabant zich geconfronteerd naar aanleiding van een rapportage van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over ketensamenwerking. Daarin krijgt West-Brabant een rol als voorbeeldregio toebedeeld, die speciale aandacht krijgt van de IGJ. ‘Nou, die GGZ-keten was voor verbetering vatbaar’, zegt Susan Stam, medisch directeur van de huisartsencoöperatie West-Brabant en voormalig huisarts in Steenbergen. ‘De rapportage was voor ons aanleiding om te reflecteren en in kaart te brengen welke weg een burger bij ons aflegt in de keten. Waar loopt dat vast? Wat kunnen we verbeteren om ervoor te zorgen dat iedereen de juiste zorg op het juiste moment krijgt?’

Kennen we elkaar goed genoeg?

Onbekendheid met elkaars manier van werken, onvoldoende zicht op het beschikbare GGZ-zorgaanbod in de regio, twijfels bij verwijzing; allemaal factoren die eraan bijdragen dat de burger vaak zijn weg moet zoeken en (te) lang moet wachten op zorg. Susan Stam daarover: ‘Het gebeurde in mijn eigen praktijk. Na lang zoeken verwees ik dan iemand naar een zorgaanbieder, waar hij dan acht maanden moesten wachten. Bleek vervolgens dat hij niet op de juiste plek zat. Heel frustrerend! Op de eerste plaats voor de persoon in kwestie, maar ook voor mij als huisarts en voor de hulpverleners in de GGZ.’

Begrijpen we elkaar?

Een van de oorzaken waarom het soms fout gaat bij verwijzen is het feit dat het vaak onduidelijk is waar de burger met een specifieke GGZ-vraag het beste naar toe kan gaan. De kennis van de sociale kaart en het GGZ-aanbod is vaak niet toereikend. ‘Al snel kwamen we er achter in onze reflectiegesprekken dat we niet dezelfde taal spreken’, aldus Anita Buijs, manager RVE Veranderingsgerichte GGZ-zorg volwassenen, Basis-GGZ en Ouderen bij GGZ Westelijk Noord-Brabant (GGZ WNB). ‘We moesten eerst met elkaar een gezamenlijke taal ontwikkelen, om beter te begrijpen waar elkaars wensen en behoeften liggen. Met als doel de burger beter en sneller te kunnen bedienen.’ Susan Stam vult aan: ‘Om een voorbeeld te geven: het aanbod in de GGZ is geformuleerd op basis van diagnoses, terwijl onze vraag is gebaseerd op klachten. Iemand die aangeeft somber te zijn, stuur je door naar “depressies”. Maar daar kan zomaar blijken dat er iets anders aan ten grondslag ligt. Hoe zorg je dat we al aan de voorkant iemand de juiste richting op sturen?’

Advies gevraagd

Consultatie, nog voor verwijzing, bleek in de gesprekken een breed gedeelde wens, zowel bij huisartsen als bij zorgaanbieders. ‘Als we kunnen overleggen nog voor de verwijzing, dan heb je veel meer aanknopingspunten om ervoor te zorgen dat iemand op de juiste plek terecht komt’, zegt Susan Stam. In de praktijk gebeurde het wel dat huisartsen de ggz om advies vroegen, maar dat was veelal afhankelijk van de individuele arts. Bekostiging van zo’n consult gebeurt uit de CET-gelden (Consultatie/E-health/Triage) van de huisarts, maar dat leidt tot veel extra papierwerk. En de verschillende GGZ-aanbieders gingen daar ook weer anders mee om. ‘Het gebeurde en gebeurt ook vaak telefonisch’, vertelt Anita Buijs, ‘waarbij het maar net de vraag is of je iemand te pakken krijgt en of het op dat moment uitkomt. Als iemand net met een cliënt bezig is, is de aandacht verdeeld en kunnen vraag en antwoord heel anders geïnterpreteerd worden.’

Online oplossing

De oplossing voor een meer systematische manier van het inzetten van de consultatiefunctie vonden de samenwerkende partijen in het gezamenlijk gebruik van VIPLive. Dat is een internet-based systeem waarin huisartsen en regionale ketenpartners informatie uitwisselen over cliënten. Bijvoorbeeld om een specialist ouderengeneeskunde in te schakelen, of om de huisarts te raadplegen over de klachten van een bewoner. ‘Het grote voordeel is dat je in zo’n systeem zelf bepaalt wanneer je de vragen beantwoordt’, aldus Susan Stam. ‘Plus het feit dat gelijk gedocumenteerd wordt in het HIS wat het advies is, waarop je het baseert et cetera. Het grote voordeel in dit geval is dat huisartsen al zijn aangesloten op het systeem, dus er hoefde niet iets heel nieuws bedacht te worden.’

Voor ggz-aanbieders was het wel nieuw, maar dat vraagt technisch maar beperkte investeringen. ‘De meeste tijd is gaan zitten in medewerkers vertrouwd maken met deze manier van werken’, vertelt Anita Buijs. ‘De voordelen zijn voor ons ook groot. Als we aan de voorkant al kunnen meedenken, krijgen we veel betere verwijzingen.’

Consultatie ook in direct contact

VIPLive ondersteunt dus technisch de consultatiefunctie. In VIPLive vind je relevante informatie over het aanbod van de diverse GGZ-aanbieders. De huisarts kan zijn consultatievraag dus voorleggen bij de juiste aanbieder. Binnen een afgesproken tijd ontvangt de huisarts antwoord op zijn vraag. Ook kan hij verzoeken om telefonisch overleg, een overleg van de GGZ-aanbieder samen met de cliënt of een zgn. driehoeksgesprek (huisarts/POH met cliënt en GGZ-aanbieder). ‘Pas na consultatie volgt al dan niet de officiële verwijzing’, benadrukt Anita Buijs. ‘Voorheen kwam tot wel zo’n 30% van de aanmeldingen op de verkeerde plek terecht; dat percentage moeten we nu echt naar beneden kunnen krijgen.’

Draagvlak

Het klinkt eenvoudig en logisch, en toch is deze vorm van consultatie niet bepaald in een handomdraai geregeld. ‘Het implementeren van het systeem, dat is het gemakkelijkste deel’, zegt Anita Buijs. ‘Verreweg de meeste tijd en energie is gaan zitten in het bij elkaar brengen van alle partijen, het leren kennen van ieders organisaties, het begrijpen en respecteren van elkaars wensen en belangen. En dat kost simpelweg tijd, dat gaat niet in twee middagen. We hebben niet alleen te maken met heel wat huisartsenpraktijken, maar ook met meerdere GGZ-aanbieders, maatschappelijk werk, verslavingszorg en andere belanghebbenden. Voordat je die allemaal aan tafel hebt en samen iets hebt opgebouwd, dan ben je wel even bezig.’

“We vonden en vinden het ook heel belangrijk dat de oplossing die we hebben gekozen van iedereen is, en voor iedereen werkt’, vult Susan Stam aan. ‘Je moet niet in een klein groepje met elkaar een oplossing verzinnen en die er door drukken. De juiste zorg op de juiste plek is een opdracht aan ons allemaal, we willen allemaal hetzelfde. Het is heel gemakkelijk en soms verleidelijk om te zeggen “dat de GGZ de boel niet op orde heeft”, of “dat de huisarts verkeerd verwijst”. Kennelijk kenden en begrepen we elkaar niet goed genoeg. Door de samenwerking rond dit project, met hulp van Pro Praktijksteun, de ondersteuningsorganisatie van huisartsen in Noord-Brabant, is de kennis van elkaars werk enorm toegenomen. Ik ben ervan overtuigd dat ook de kwaliteit van de consulten beter is geworden, en daardoor de verwijzingen beter zijn. Dat is pure winst, zeker voor de burger die hulp zoekt.’

Toekomst

Deze manier van werken is in april van start gegaan en al na drie maanden maakt zo’n 25% van de huisartsen in West-Brabant er gebruik van. ‘Dat moeten er nog veel meer worden’, zegt Susan Stam. ‘We kijken ook naar andere manieren om de samenwerking te verstevigen’, vertelt Anita Buijs. ‘We zijn in gesprek met het sociaal domein om aan te haken, ook voor de consultatiefunctie. Maar je kunt met elkaar ook kijken wat je kunt doen om de wachttijd voor mensen op de wachtlijst dragelijker te maken, met een vorm van wachttijdbegeleiding. Zodat mensen die tijd ook kunnen benutten om al te werken aan herstel. Niks doen en wachten is vreselijk; als je al aan de slag kunt gaan, voelen mensen zich vaak al wat beter.’ Ideeën genoeg dus, of zoals Susan Stam het formuleert: ‘We zijn nog lang niet klaar met elkaar!’

 

Meer weten?

Wilt u in uw regio op een vergelijkbare manier aan de slag. Neem dan contact op met Susan Stam.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email